Het wegverkeer en de hout stook worden als de grote vervuilers in stedelijke gebieden gezien. Milieuwethouders in diverse gemeenten willen o.a. meer trajectcontrole, vrachtverkeer naar steden aan banden leggen met tijdzones en elektrisch aangedreven en/of hybride taxi voertuigen. Dit alles om de Europese luchtkwaliteitsnormen te halen.

Regulering is het middel dat ingezet wordt om een schonere atmosfeer te kunnen bereiken lazen we in de Telegraaf van 7 januari jl..  Naast hinder voor omwonenden is het gezondheidsrisico de drijfveer om nu ook de houtkachel en open haard te willen reguleren. De vraag is alleen ‘hoe?’

Wat is wel mogelijk te reguleren en wat niet?  Zo ja, met welke maatregel kunnen we stokers tot gebruik van alternatieve schonere brandstoffen bewegen, zonder dat de stoker écht hoeft in te boeten op die sfeerbeleving die een houtkachel of haard brengt?  Welke maatregel zal écht effect hebben op een ander houtstook gedrag, dat geen overlast brengt voor direct omwonenden en dat tot een schonere atmosfeer zal leiden?

Halve maatregelen zullen geen effect hebben op het stookgedrag van huidige ca. 1,2 – 1,4 miljoen bezitters van houtkachels en haarden. Het ene aspect (de kachels en haarden) kan niet zonder het ander (de brandstof keuze). Wil men van overheidswege het stookgedrag van consumenten ‘dwingend’ doen veranderen, dan is een integrale aanpak van oorzaak én gevolg nodig, ofwel én een aanpak gericht op de nu meest gebruikte vaste brandstoffen, die schade aan de atmosfeer veroorzaken én de apparaten. 

Het typisch Hollands winterweer is die van herfstig weer, afgewisseld met winterse kou. De houtkachels en open haarden zijn de afgelopen twee – drie maanden weer flink opgestookt. Het valt voor niemand te ontkennen dat het kijken naar de vlammen van een houtvuur altijd fascinerend blijft. Het bij-verwarmen met een houtvuur geeft nu eenmaal die bijzondere ambiance, die intiem gezellige sfeer, die geen enkel andere verwarmingsbron kan bieden.

Maar niet iedereen kan de rooklucht, de rookgassen verdragen. Er zijn veel mensen die hout stook hinderlijk vinden (1 op de 10 Nederlanders) en in breder verband blijkt uit steeds meer onderzoeken dat hout stook serieus schade heeft voor de volksgezondheid.

Heeft regulering door de Rijksoverheid effect op bestaande milieu vraagstukken gehad?

NIETS DOEN was, is en blijft in de regel geen optie, maar als ‘gebruikers of veroorzakers’ niet bereid zijn tot verandering, dan ligt de oplossing soms noodgedwongen in wetgeving.

Voorbeeld 1: regelgeving voor milieu vervuilende plastic verpakking (frisdrank flessen) – inleveren met statiegeld vergoeding

Er is een statiegeld regeling in Nederland van kracht op plastic flessen. Voorheen kwam dit afval plastic blindelings bij het huisvuil én vaak op straat terecht. Plastic heeft een enorm lange tijd nodig om in de natuur af te breken. Het is weliswaar voor de detailhandel een kostbare recycling stroom, maar de consument heeft de van overheidswege opgelegde regeling massaal omarmd. Het leverde de consument namelijk wat op in klinkende munt, nadat de inhoud was verbruikt!

Het inleveren van deze plastic rest verpakking – met ‘als bonus’ voor goed gedrag ‘de financiële vergoeding’ per ingeleverde fles-  is in onze samenleving algemeen gedachtegoed geworden. In wezen is het broekzak – vestzak, je betaalt € 0,25/fles meer, doorberekend in de verkoopprijs door de supermarkt, en krijgt bij inlevering € 0,25 retour.

Het afval restproduct, de verpakking, kan nu weer worden gerecycled tot een nieuwe verpakking (dus geen hergebruik van oud). Een afvalprobleem is daarmee ‘dwingend’ aangepakt en een belangrijke bijdrage aan ons aller milieu gegeven. Het statiegeldsysteem staat echter de afgelopen tijd zwaar onder discussie (bedrijfsleven – gemeenten)

Lees hierover meer op bijv. http://www.echteheld.nl/veelgestelde-vragen-over-statiegeld

Voorbeeld 2: regelgeving om roetuitstoot van voertuigen in te perken – roetfilters dieselmotoren

Een roetfilter is een filter dat in een auto met een dieselmotor aangebracht kan worden. Nieuwe roetfilters vangen 30 tot meer dan 95% van het schadelijke roet af. Roetdeeltjes uit dieselauto’s vervuilen de lucht en zijn schadelijk voor de volksgezondheid. Toen van overheidswege roetfilters in voertuigen verplicht werden, waren autofabrikanten genoodzaakt om deze in haar nieuwe auto’s aan te brengen.

Voorbeeld 3: regelgeving om het rijden van zuiniger voertuigen te belonen – ‘de 4%, 7%, 14% en 20% bijtelling regeling’ 

Auto’s vervuilen de lucht en zijn schadelijk voor de volksgezondheid, denk aan de uitstoot van roet – en fijnstof in de atmosfeer.  Hoe ouder de auto, hoe slechter deze is voor het milieu. Autofabrikanten spelen in op de van overheidswege opgelegde bijtelling percentage(s) voor voertuigen. Naast technisch zuiniger benzine en diesel motoren zijn er elektrische, en hybride aangedreven motoren.   Hoe schoner de techniek van motoren , des te lager is de ‘penalty’, lees ‘hoe hoger de bonus’ voor goed doen.  Het is geheel aan de gebruiker om te kiezen welk type voertuig en diens bijtelling percentage zij willen (of kunnen) rijden. Het stimuleert in ieder geval een deel de gebruikers om een switch naar schoner alternatieven te verkiezen.

Einstein zei eens:

“Je kunt een probleem niet oplossen met de denkwijze die het veroorzaakt heeft”

Punt in deze is, dat ‘vrijheid – blijheid’, algehele vrijblijvendheid in de regel géén stimulans is voor mensen, het individu, of het bedrijfsleven om iets te willen veranderen. Principes gelden vaak niet als het een individu of een bedrijfstak geld kost.

Oplossing: Regulering door de overheid is niet altijd noodzakelijk, nuttig of effectief, maar kan voor bepaalde milieuvraagstukken in een bepaald jasje gestoken een structurele omkeer in denken en handelen te weeg brengen.  Dat is ten dele – door de lobby van het bedrijfsleven of belangengroepen – een zaak van compromissen sluiten.

Is integrale regulering voor apparaten én brandstoffen de oplossing om ‘gezondheidswinst’ te behalen?

Het milieu en de volksgezondheid zijn niet gediend met een halve maatregel ; het is zinloos, tevens een onfaire en een slechts eenzijdige aanpak van een integraal probleem.  

Bijzonder: Bijna alle stokers denken van zichzelf, dat zij hun buren niet tot overlast zijn, zij goed en efficiënt stoken, én zij – als individu – met (hun eigen) hout stook geen noemenswaardig schadelijke effecten op de luchtkwaliteit in de atmosfeer veroorzaken. Het ’s-avonds genieten van een gezellig knus en warm houtvuur moet toch kunnen, denken de meeste mensen …?   Maar is “de samenleving” er niet een van samen leven, samen spelen en samen delen, voor nu en voor onze kinderen?

1./ Een halve maatregel heeft géén zin door je alleen tot de gebruiker (de eindconsument) te richten met extra voorlichting.  Het is utopie te denken dat de stokende consument van de een op andere dag op andere gedachten te brengen is, als deze al jaar en dag gewend is om & niet beter weet dan deze milieu schadende brandstoffen te gebruiken, die ze op elke hoek van de straat kunnen kopen. Dat kan alleen bereikt worden als ook de aanbieders ervan (‘de bron’) worden aangesproken.

2./ De aanbieders van apparaten én van brandstoffen zijn moreel aan te spreken voor hetgeen ze in hun thuismarkt aan de eindgebruiker verkopen.  Het eenzijdig aanspreken van aanbieders van apparaten met strenge normen, maar niet de aanbieders van brandstoffen is dan ook een halve maatregel! Het is eigenlijk gedogen door de brandstoffen ongemoeid te laten.  De aanbieders van de twee meest gebruikte brandstoffen, haardhout en paraffine open haardblokken, zouden moeten worden afgezet tegen milieuvriendelijker, duurzamer alternatieven.

We kappen voor haardhout namelijk nog steeds massaal bossen, voor zelfs een belangrijk deel geïmporteerd ‘commercieel’ hout uit Oost-Europese landen,  kloven die houtstammen in blokken, dat we vervolgens zonder tastbaar restproduct opstoken.  De enige restproducten zijn stukken verkoold hout, de zwarte as, én de rookgassen die in onze atmosfeer terecht komen. Schadende stoffen in deze gassen zoals stikstofdioxide, fijnstof, roet, methaan zijn nu vaker een discussiepunt.

Het doel is om de gebruikers tot milieuvriendelijke alternatieven te willen bewegen in plaats van de huidig gebruikte minder schone vaste brandstoffen.

Een middel om ‘Gezondheidswinst’ is te behalen als regulering op ‘de bron’ wordt toegespitst.  Als bijvoorbeeld van overheidswege de brandstoffen geclassificeerd zouden worden, zoals nu het Energielabel op witgoed of op woningen van kracht is, ontstaat simpelweg een eerlijk concurrentieveld (een zgn. level playing field). Brandstoffen kunnen ingeschaald worden op samenstelling, herkomst,  verbrandingsprestaties (uitstoot / emissies, e.d.), ecologische kenmerken of andere duurzaamheidsaspecten…  Je zou dan, net als de bijtelling op voertuigen van kracht is, de fabrikanten en leveranciers die deze producten in het handelsverkeer brengen ‘naar rato’ een heffing kunnen opleggen van 0% tot 20, of …%, al naar gelang de milieuvriendelijke samenstelling e/o herkomst in combinatie met de schade die bij de verbranding wordt veroorzaakt van hun producten.  Daarmee komen duurzamer, milieuvriendelijker alternatieven automatisch in beeld bij een grote groep gebruikers.

Enviro-Log® haardblokken zijn zo’n milieuvriendelijk alternatief.

Ten eerste zijn ze voor gemaakt van 100% gerecycled afvalmateriaal, en ten tweede hebben ze aanzienlijk schonere verbrandingseigenschappen.

Symbool politiek?

Op 7 januari jl. was milieuwethouder Abdeluheb Choho (D66) in het nieuws (bron: de Telegraaf) toen hij in een brief namens de vier grote steden schreef paal en perk te willen stellen aan de overlast van hout stook.  In zijn brief stelde hij dat hij een pakket nieuwe maatregelen(?) wilde bedenken.

Advertenties in lokale dagbladen door bijvoorbeeld Milieu Centraal en aandacht van lokale gemeenten in hun periodieke Milieukrant voor verkeerd stookgedrag hebben helaas maar zeer beperkt effect; het blijft dan bij algehele vrijblijvendheid. Het stookgedrag blijft vrijwel onveranderd en dat is een heldere gegeven én krachtig signaal dat om een andere aanpak vraagt?!

Wethouder Chobo denkt o.a. aan ‘voorlichting over’ de gezondheidsrisico’s, lees algehele vrijblijvendheid blijft daarmee feit, en wil verder onderzoek naar de bijdrage van houtrook aan de concentraties in stedelijk gebied. Vrijheid – blijheid, vrijblijvendheid trekt de massa in deze vast niet over de streep anders te denken, laat staan handelen.

Feit is dat er in Nederland nu ca. 1,2 – 1,4 miljoen bezitters van houtkachels en haarden zijn. Zij kunnen niet gedwongen worden allen morgen hun bestaande ‘oude’ apparaat te moeten vervangen voor een van de nieuwste genormeerde generatie met een hoger warmte rendement en reductie van schadelijke uitstoot.  Die (dure) aanschafkosten zijn namelijk al gemaakt en het apparaat heeft een lange levensduur.  Gezondheidswinst valt hier dus op korte termijn NIET te behalen en is een weg van langer adem.

Gezondheidswinst valt daarentegen WEL op korte termijn te behalen, door de concrete aandacht te richten op het aanbod van brandstoffen, een puur verbruiksartikel.

Is het nu wachten op een gemeentelijke verordening, dat

alleen nog milieuvriendelijke alternatieven als brandstof mogen worden gebruikt in houtkachels en haarden, en

alleen nog maar apparaten verkocht mogen worden die aan de aller strengste EU normen voldoen?

OF  …  wordt het de weg van de minste weerstand voor gemeenten, zoals een gemeentelijke open haardbelasting voor alle bezitters van houtkachels en haarden, ongeacht de brandstof die ze gebruiken???

De verwachting is dan ook groot dat als de 4 grote gemeenten met een of andere regelgeving met betrekking tot houtstook beginnen, het opvolgend als een olievlek over andere gemeenten in Nederland zal doen uitspreiden.

Misschien blijft het uiteindelijk toch allemaal bij symbool politiek en verdwijnt dit thema – zoals tot op heden steeds het geval – in de laden van gemeentelijke milieuwethouders of bestuurders bij de Rijksoverheid.

De toekomst wijst het uit…